Organisatie


Teuten onderscheidden zich van andere rondreizende leurders door hun goed voorkomen, ontwikkeling en vakkennis, door hun hoogwaardig assortiment aan producten, maar ook omdat zij hun klanten krediet verleenden en geld leenden.
Ze reisden en handelden in groep of in compagnieverband (gemiddeld 2 à 5 vennoten), waarbij ieder vennoot eigen kapitaal inbracht. Ze hielden er een nauwkeurige boekhouding op na en alle overeenkomsten werden vastgelegd.
Om in de compagnie opgenomen te worden moest je eerst enkele jaren als leerjongen dienen, waarbij het specifieke vak werd aangeleerd. Na deze leertijd werd men als volwaardige vennoot aangenomen, mits het betalen van een intredegeld en het verwerven van een aandeel in de Teutenzaak.
Vooral dit laatste vergde een zware financiële inspanning. Kenmerkend voor de Teutenhandel zijn verder:


Fragment uit een schilderij van Jeroen Bosch, leurder/koopman.


1. Een afgelijnd handels gebied.
Teuten slaagden erin een afgelijnd handelsgebied te veroveren dat zij generaties lang behielden. De grootte van dit gebied was afhankelijk van de grootte van de vennootschap, maar zeker ook van de economische kracht van de lokale bevolking. De Teuten handelden voornamelijk in westelijk Duitsland, het noorden van Frankrijk, heel Nederland, in de provincies West- en Oost-Vlaanderen en in de Ardennen.
In uitzonderlijke gevallen trokken enkelingen verder tot in Scandinavië en het Balticum.




2 Een kwaliteitsvol assortiment
De eerste koperteuten vertrokken vermoedelijk met de koopwaar in een mars te voet naar handelsgebieden, die niet zo ver verwijderd waren van het eigen dorp. Na verloop van tijd was deze vorm van verkoop niet efficiënt en handelden de Teuten in steeds verder gelegen streken waar ze depots huurden of oprichtten.
Het assortiment koopwaar was kwaliteitsvol. Textielteuten verkochten tot diep in de 19de eeuw stoffen, in el afgemeten. Zij volgden toenmalige
modeverschijnselen, vandaar dat naast linnen en laken ook meer en meer satijn, katoen en zijde werd aangeboden.


Hongaarse ketellapper. Tekening 18de-19de eeuw


3. Extra dienstverlening.
Naast koper en textiel werd ook nog ander handelswaar aangeboden en bijkomende diensten verleend. Opvallend is de verkoop
van zaden en in het bijzonder klaverzaad. Zeer merkwaardig is de verkoop of de verhuur van uurwerken en staande klokken.



4. Huis aan huisverkoop gedurende negen maanden.
De Teuten vertrokken elk jaar opnieuw vanuit hun geboortedorp einde februari,begin maart naar hun handelsgebied. Daar handelden en verbleven ze tot
diep in de maand december. In de periode tussen december en maart overwinterden ze terug thuis bij hun gezin of familie.
De Teuten verkochten hun koopwaar aan particulieren, huis aan huis. Zij bezochten hun klanten meermaals per jaar. Ook werd aan de klanten de
mogelijkheid aangeboden om in een centraal pakhuis of winkel een bezoek te brengen.
Elke vennoot had een klantenbestand van 200 à 300 personen.


Hongaarse ketellapper. Tekening 18de-19de eeuw